Orgels /
Haarlem / Evangelisch Lutherse Kerk
Witte Herenstraat, Haarlem
Kerk
In 1485 was in de Witte Herenstraat een klooster van
Premonstratenzer monniken gevestigd, die vanwege hun witte pijen 'witte heeren'
werden genoemd. Als compensatie voor de geleden schade tijdens het beleg, werd
het gebouw in 1578 aan de Gemeente Haarlem geschonken, die het in 1581 verkocht.
Het werd in 1613 door de vermogende lutheraan Jan Pompen gekocht, die het voor
een lage prijs doorverkocht aan de Lutherse Kerk. Op de fundamenten van het
klooster werd een kerk gebouwd die op 9 februari in
1615 in gebruik werd genomen. Naar voorschrift werd de kerk gebouwd als
schuilkerk: onopvallend tussen de bebouwing, waarmee het een van de oudste
schuilkerken van ons land is, naast de
Doopsgezinde Kerk in Haarlem.
Rondom de kerk werd in de loop van de tijd steeds meer
bezittingen aangekocht, waaronder aan de zuidzijde het Hofje van Loenen en aan
de noorzijde het Lutherse Hofje.
In 1646 is de kerk verbouwd, waarbij een gewelf is gemaakt boven de
oorspronkelijke tweehallenkerk.
Door een aanzienlijk legaat in gelegenheid gesteld, werd in 1895 besloten een
nieuwe voorgevel te bouwen. Voor de neo-classistische voorgevel werd een toren
geplaatst.
In 1909 werd aan de achterzijde van de kerk een zeer fraaie consistorie en
vergaderruimte gebouwd.
Eerste orgel
In de Lutherse
Kerk van Haarlem bevond zich sinds 26 juni 1685 een orgel van de hand van Barent
Hendrick van Loon uit Haarlem. Het instrument was in onderhoud bij J.H.H. Bätz
van 1748-1765. Hierna voerde Pieter Müller onderhoudswerkzaamheden uit. Het
orgel bleek echter in steeds slechtere conditie te verkeren, waarna in 1790 tot
nieuwbouw werd besloten.
Tweede orgel
© Het Strobel-orgel in de Evangelisch Luhterse Kerk te Haarlem. ©
Database P. Bron. Situatie te Numansdorp
Een restauratie was
nodig, maar Gideon Thomas Bätz adviseerde om een nieuw orgel aan te schaffen. In
1779 werd het oude orgel afgebroken. Bätz begon met het werk in januari 1780.
Wegens ziekte van Gideon Thomas voltooide Christophel Bätz het nieuwe
instrument, waarna het op 29 oktober 1780 in gebruik werd genomen met een
feestelijke bespeling door J. Radeker. In de balustrade was een uurwerk
opgenomen, en het orgel was versierd met beelden van de hand van Jan Woortman
uit Haarlem.
In 1836 vernieuwde de firma Gabry & Zoon de
frontpijpen. Het orgel raakte hierna steeds meer in verval. De toestand was in
1881 dusdanig slecht dat besloten werd een nieuw en groter orgel te laten bouwen
in de oude kas. Deze kas moest hiervoor wel worden vergroot. De Duitse firma J.A.
Ströbel maakte echter een ontwerp voor een volledig nieuw instrument met een
front dat prima paste bij het interieur en de balustrade. Het Bätz-orgel werd nu
afgebroken en te koop aangeboden in de Kerkelijke Courant van 17 september 1881.
Het is in 1882 verkocht aan de Christelijke Gereformeerde Coolsingelkerk in
Rotterdam.
In Rotterdam deed het dienst tot 1913. In dat jaar werd het door Van der Kley
gedemonteerd en opgeslagen. In 1915 plaatste hij het weer in de Christelijke
Gereformeerde Kerk Bergsingel in Rotterdam, uitgebreid met 13 pedaalpijpen. In
1926 verhuisde de firma Standaart het naar het gebouw van de Hervormde
Evangelisatie in Numansdorp. Wat er met het binnenwerk is gebeurd is niet
duidelijk. In 1971 bleek echter dat er zich achter de resten van het oude front
een electronisch orgel bevond. De restanten van het Bätz-orgel zijn in dat jaar
opgeruimd door de gemeentereinigingsdienst van Numansdorp.
Dispositie van het voormalige Bätz-orgel (1780): |
|
Manuaal |
Pedaal: |
Prestant 8' |
Aangehangen |
Roer Fluijt 8' |
|
Octaav 4' |
|
Quint 3' |
|
Fluijt Gedekt 4' |
|
Gemshoorn 4' |
|
Woutfluijt 2' |
|
Mixtuur III-VI sterk |
|
Cornet IV sterk disc. |
|
Trompet 8' |
Huidig orgel
In 1882 bouwde de firma
J.A. Strobel een nieuw orgel voor de Lutherse Kerk te Haarlem. Het oude
instrument van G.Th. Bätz uit 1780 was erg vervallen en het werd verkocht aan de
Christelijke Gereformeerde Coolsingelkerk in Rotterdam. Strobel ontwierp een
nieuwe kas die goed bij het kerkinterieur paste en herinnerde aan het oude
instrument. Strobel kreeg de opdracht voor de nieuwbouw dankzij zijn contacten
met de Haarlemse muziekleraar Wilhelm Schmölling. Bijzonder aan het instrument
is de chromatische indeling van de windladen waarbij de laagste registers
achteraan werden geplaatst en de hoogste vooraan. Daarnaast ontbreken
wellenborden grotendeels, zijn er geen tongwerken op de manualen gedisponeerd en
zijn de frontpijpen stom. Verder is de Voix Céleste 8’ het eerste exemplaar dat
in ons land is vervaardigd.
In 1895 maakte Gabry het orgel schoon, nadat het was vuil geworden door de
vernieuwing van de voorgevel van de kerk. In 1902 verving Maarschalkerweerd de
steminrichting van Ströbel (met klepjes) door expressions. K.P. van Ingen
verving in 1924 de Bazuin 16' door een Baryton 8'.
Pels verbouwde het
orgel in de jaren 1942-1948. Hij plaatste een 3-klaviers electrische speeltafel,
en voegde een electrische windlade toe. Adviseur bij de bouw was F. Timmermans
uit Rotterdam.
Het
instrument verviel echter snel en was vanaf 1975 onbespeelbaar. Tijdelijk werd
een Van Vulpen-orgel gebruikt als begeleiding voor de diensten. In 1994 werd de
windlade van Pels, evenals de speeltafel en vijf registers te koop aangeboden.
Deze zijn gebruikt door de firma Patijn bij de bouw van een nieuw orgel voor de
Ontmoetingskerk in Hattem. In 1998 startte Steendam met de reconstructie van het
Strobel-instrument. Hiervoor werd gebruik gemaakt van pijpwerk van Strobel uit
de Bakenesserkerk in Haarlem en van voorbeelden van Strobel uit Schernberg en
Toba. Adviseur bij de werkzaamheden was Hans van Nieuwkoop. Op 1 april 2001 kon
het orgel weer in gebruik worden genomen. en de officiële ingebruikname vond
plaats op 30 juni 2001.
Huidige dispositie van het Strobel-orgel (1882): |
||
Hoofdwerk: |
Bovenwerk: |
Pedaal: |
Bourdon 16' |
Geigenprincipal 8' |
Subbass 16' |
Principal 8' |
Vox Celesta 8' vanaf c |
Principalbass 8' |
Hohlfloete 8' |
Harmonische Flöte 8' |
Violon 8' |
Gedackt 8' |
Flöte Traveur 8' |
Octave 4' |
Gambe 8' |
Fugara 4' |
Posaune 16' |
Octave 4' |
Zartflöte 4' |
|
Quinte 2 2/3' |
Spitsflöte 2' |
Werktuiglijke registers: |
Octave 2' |
|
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk |
Mixtur IV fach |
|
Koppel Pedaal-Hoofdwerk |
Cornett IV fach disc. | Calcant | |
Windauslass |
Koororgel
Naast het historische Strobel-orgel heeft de
kerk sinds 2007 een tweede orgel. Het instrument is gebouwd in de jaren ’80 van
de vorige eeuw door de firma Van Vulpen en was al langer in bezit van een
Lutherse Gemeente.
In september 2007 is het Van Vulpen-orgel in de Evangelisch Lutherse Kerk te
Haarlem geplaatst.
Dispositie van het Van Vulpen-orgel (ca. 1985): |
||
Manuaal: |
Pedaal: |
|
Holpijp 8' basc./disc. |
Aangehangen |
|
Fluit 4' basc./disc. |
||
Prestant 2' basc./disc. |