Orgels /
Haarlem / Grote- of Sint Bavokerk
Groote Markt,
Haarlem
Kerk
Het oudste gedeelte van
de huidige gotische Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem is het koor, dat
omstreeks 1400 tot stand kwam. Met de kruising en transepten begon men in 1445
en deze waren rond 1500 voltooid. Het schip van de kerk was ongeveer 20 jaar
eerder gereed en de oorspronkelijke forse westtoren werd nooit gerealiseerd.
Daarvoor in de plaats kwam een stenen kruisingtoren, die niet degelijk genoeg
bleek. Deze toren werd dan ook tussen 1514 en 1517 afgebroken en er werd in 1518 een lichtere, houten toren gebouwd die met lood was
overdekt. Deze kwam in 1520 gereed. Er zijn wel aanzetten voor luchtbogen, maar
de geplande stenen gewelfconstructie werd toch vervangen door een van hout.
Naast de Roelandklok van Gerard van Wou uit 1503 en het carillon, is er een Kermisklok uit 1667 en twee luidklokken:één van Hemoy uit
1667 en één van Eijsbouts uit 1965. Ook hangen er
sinds 1561 twee stadsklokjes (Piet en Hein) in de toren. Hiervan is de herkomst
onduidelijk. Een legende zegt dat deze als buit tijdens de verovering van
Damiate in 1219, een Egyptische stad die door onder meer Haarlemse Kruisvaarders
werd veroverd. Toch is dit zeer onwaarschijnlijk, aangezien in een Islamitisch
land geen kerken zijn en moskeeën geen luidklokken bezitten. Een ander verhaal
wil dat de klokkengieter in 1561 de opdracht krijgen voor het gieten van klokken
en verzon hij een mooi verhaal over de dappere Haarlemse kruisvaarders om
zodoende de nieuwbenoemde bisschop te overtuigen dat de herinnering aan deze
gebeurtenis vast moest worden gehouden. Ook dit verhaal valt niet te bewijzen.
Vanaf 1561 luiden deze klokken iedere avond tussen 9 en half 10, waarmee men
oorspronkelijk aangaf dat de poorten bijna gesloten zouden worden.
Eerste orgel
© Tekening van de situatie tussen 1545
en 1738. Op de achtergrond het Van Covelens-orgel in de zuider zijbeuk, dat
thans in uitgebreide vorm in de Nieuwe
Kerk staat.
In 1466 begon Peter Gerritsz met de bouw van een orgel voor de Grote- of
Sint Bavokerk in Haarlem, dat in 1466 voltooid werd.
In 1471 breidde hij het orgel uit met een bastoren die los ernaast werd
geplaatst.
In 1545 voegde Claes Willemsz. een rugpositief toe dat afkomstig was uit het
Dominicanerklooster. Daarnaast werd een Trompet 8' op het pedaal geplaatst.
Uiteindelijk werd het Gerritsz-orgel door Hagerbeer in 1630-1633 omgebouwd
waarbij het een nieuwe kas kreeg.
Bij de ingebruikname van het huidige Müller-orgel in 1738 werd het
Gerritsz-orgel gesloopt.
Voormalig zuiderbeuk-orgel
Zie voor dit instrument de Nieuwe Kerk
in Haarlem, waar het orgel sinds 1791 staat.
Huidig hoofdorgel
Het
hoofdorgel van de Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem is één van de bekendste
instrumenten in Nederland. Het is wereldberoemd, zowel door het uiterlijk als
door de klank en opbouw van het werk. Christian Müller voltooide het orgel in
1738, waarna het op 14 september van dat jaar in gebruik is genomen. Het werd
gekeurd door de organist G. Havingha uit Alkmaar, G.F. Witvoogel uit Amsterdam
en Henricus Radeker uit Haarlem. De kas is een ontwerp van Jan van Logteren, het
beeldhouwwerk is gemaakt door Van Logteren en Jan Baptist Xaverij.
Oorspronkelijk had het orgel een pedaalomvang tot d', maar dat is later
uitgebreid tot f'.
In de negentiende eeuw werd de kas donker gebeitst.
Chr. Witte herstelde het orgel in 1868, omdat er verschillende gebreken waren.
Op advies van organist Bastiaans werd ook de dispositie enigszins gewijzigd. Op
het Hoofdwerk werd de Viola di Gamba vervangen door een Violon 8', op het
Bovenwerk de Mixtuur door een Viola di Gamba 8', op het Rugwerk de Quintadeen 8'
door een Bourdon 16' en de Regaal door een Clarinet, en tenslotte op het Pedaal
de Ruischpijp door een Violon 16'. Plannen voor de uitbreiding met een vierde
manuaal als zwelwerk vonden geen doorgang. Op 22 december 1868 speelde Bastiaans
het orgel weer in.
Een grote restauratie in 1961 bracht de oorspronkelijke kleuren weer terug. Deze
restauratie werd door de firma Marcussen uitgevoerd. De klank van het instrument
werd door de restauratie gereconstrueerd naar een meer barok karakter. Het
instrument is op 3 juli 1961 weer officieel in gebruik genomen.
In 1987 startte de firma Flentrop onder advies van Klaas Bolt aan een
herintonatie van een aantal stemmen, omdat het klankbeeld uit 1961 niet helemaal
aansloot bij het oorspronkelijke Müller-karakter. Ook werd gewerkt aan het
regeerwerk. Met tussenpozen voerde Flentrop werkzaamheden uit in de jaren 1987,
1988, 1993, 1994, 1995 en 2000. Adviseurs bij de latere werkzaamheden waren Hans
van Nieuwkoop en Rudi van Straten.
Huidige dispositie van het Müller-orgel (1738): |
|||
Hoofdwerk: |
Rugwerk: |
Bovenwerk: |
Pedaal: |
Prestant 16’ |
Prestant 8’ |
Quintadeen 16’ |
Principaal 32’ |
Bourdon 16’ |
Holpijp 8’ |
Prestant 8’ |
Prestant 16’ |
Octaaf 8’ |
Quintadena 8’ |
Baarpijp 8’ |
Subbas 16’ |
Roerfluit 8’ |
Öctaaf 4’ |
Quintadeen 8’ |
Roerquint 12’ |
Viola di Gamba 8’ |
Fluit Douce 4’ |
Octaaf 4’ |
Octaaf 8’ |
Roerquint 6’ |
Speelfluit 3’ |
Flagfluit 4’ |
Holfluit 8’ |
Octaaf 4’ |
Superoctaaf 2’ |
Nasard 3’ |
Prestantquint 6’ |
Gemshoorn 4’ |
Mixtuur VI-VIII sterk |
Nachthoorn 2’ |
Octaaf 4’ |
Quint 3' | Cymbaal III sterk | Flageolet 1 1/2' | Holfluit 2' |
Woudfluit 2' | Sesquialter II-IV sterk | Mixtuur IV-VI sterk | Ruispijp IV sterk |
Mixtuur IV-X sterk | Cornet IV sterk | Cymbaal III sterk | Mixtuur VI-X sterk |
Scherp VI-VIII sterk | Fagot 16' | Sesquialter II sterk | Bazuin 32' |
Tertiaan II sterk | Trompet 8' | Schalmei 8' | Bazuin 16' |
Trompet 16' | Trechterregaal 8' | Dulciaan 8' | Trompet 8' |
Trompet 8' | Vox Humana 8' | Trompet 4' | |
Hautbois 8' | Cink 2' | ||
Trompet 4' | |||
Werktuiglijke registers: | |||
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk | |||
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk | |||
Koppel Pedaal-Hoofdwerk | |||
Koppel Pedaal-Rugwerk | |||
Koppel Pedaal-Bovenwerk | |||
Tremulant Rugwerk | |||
Tremulant Bovenwerk |
Transeptorgel
Het
transeptorgel in Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem is door een Vlaamse
orgelbouwer voor 1680 gebouwd. In 1680-1682 is het gerestaureerd door Frederik
Knoblo.
In 1749 werd het orgel door G. Davidt uit Antwerpen hersteld.
Aan het begin van de 19e eeuw (mogelijk 1832?) werd het in de kapel van de
zusters Franciscanessen aan de Nieuwstraat in Breda geplaatst. Het orgel had van
oorsprong negen stemmen. Hiervan zijn er nog zes geheel of gedeeltelijk
aanwezig.
In 1907 werd het orgel door orgelbouwer Gabry overgeplaatst naar de Grote- of
Sint Bavokerk in Haarlem.
In 1950 is de niet originele Celeste 8' afgesneden tot een Quint 2 2/3'.
In 2000 is het orgel door de firma Verschueren gerestaureerd. Hierbij werd
getracht het werk te reconstrueren in de oorspronkelijke staat.
Huidige dispositie van het orgel (voor 1680): |
|
Manuaal: |
Pedaal: |
Montre 8' |
Aangehangen |
Bourdon 8' |
|
Prestant 4' |
|
Fluyte 4' |
|
Nasard 3' |
|
Doublette 2' |
|
Tierce 1 3/5' |
|
Larigot 1 1/3' |
|
Fourniture III rangs | |
Cornet II rangs disc. | |
Cromorne 8' |
Dagkapel-orgel
In de dagkapel van de Grote- of Sint Bavokerk te Haarlem bevindt zich een unit-orgel van het type Cresendo van de firma Verschueren uit ca. 1988. Het heeft enkele stam-registers, waarvan er 18 zijn afgeleid.
Dispositie van het Verschueren-unit-orgel (ca. 1988): |
||
Manuaal I: |
Manuaal II: |
Pedaal: |
Prestant 8' |
Roerfluit 8' |
Subbas 16' |
Bourdon 8' |
Prestant 4' |
Gedekt 8' |
Octaaf 4' |
Fluit 4' |
Koraal 4' |
Roerfluit 4' |
Fluit 2' |
Fluit 4’ |
Nasard 2 2/3’ |
Quint 1 1/3' disc. |
Octaaf 2’ |
Octaaf 2' |
|
Quint 1 1/3' |
Quint 1 1/3' disc. |
|
Nasard 3’ |