Orgels / Haarlem / Gereformeerde Gemeente (voormalig)
Ridderstraat 29, Haarlem

Voormalig kerkgebouw

Naast de afgescheiden kerkgemeente op de Gedempte Oude Gracht en de kruisgemeente op het Klein Heiligland ontstond er in Haarlem een
derde "Gereformeerde kerk" in de Ridderstraat op nummer 29, in de eerste jaren de Noorderkerk geheten. Het was de Nederduits Gereformeerde kerk die op 3 juni 1887 in Haarlem voortkwam uit de Doleantie. De Doleantie van 1886 was het antwoord van veel Hervormden op het modernisme in de kerk. Aanhangers van deze kerk noemden zich dolerend en hun voorman was dr. Abraham Kuyper.
Op 12 november 1887 kocht de Vereniging 'De Kerkelijke Kas' twee panden van de heer Van den Berg: Ridderstraat 29 en 31. De keuze voor een architect is zeer opvallend: in eerste instantie werden twee gereformeerde aannemers verzocht om een plan in te dienen voor de bouw van een kerk. Men verzocht architect T.E. Kuipers als adviseur te dienen, die dat uitsluitend wilde doen als hij zelf ook een ontwerpplan mocht indienen. Een van de twee aannemers, H. van Es kreeg van de kerkenraad inzage in de plannen van Kuipers en paste aan de hand daarvan zijn eerdere ontwerp aan. Van Es kreeg met dit enigszins aangepaste ontwerp van Kuipers de opdracht om de kerk te bouwen. Op zondag 26 augustus 1888 werd de Noorderkerk met ruim 700 zitplaatsen in gebruik genomen.
In 1892 sloten de drie genoemde kerken zich aan bij de landelijke Gereformeerde Kerken. Naast de Gereformeerde 'Oude Grachtkerk' (later vervangen door de Wilhelminakerk) en een kerk aan het Klein Heiligland, werd de Gereformeerde Kerk aan de Ridderstraat aangeduid als Gereformeerde Kerk C.
Dominee S. Datema gaf in 1916 de laatste aanzet tot de ineensmelting in Haarlem. Aangezien er veel leden waren, werd er een nieuwe grote kerk aan de Gedempte Oude Gracht gebouwd (ingebruikname op 31 augustus 1921), de Wilhelminakerk. Daarnaast werden diensten gehouden in het in 1888 gebouwde kerkgebouw aan de Ridderstraat. Vanaf 1950 werden de kerkdiensten allen in de Wilhelminakerk gehouden en werd het gebouw aan de Ridderstraat verkocht aan de Gereformeerde Gemeente.
Een deel van de gemeenteleden was in 1892 namelijk niet meegegaan met de Gereformeerde Kerk en vormden landelijk afgescheiden groepen: Ledeboerianen, Gereformeerde Gemeente onder het Kruis etc. De meerderheid hiervan fuseerde in in 1907 tot Gereformeerde Gemeenten. In 1938 kwam hiervan ook een gemeente te Haarlem. In dat jaar besloot de kerkenraad van de Gereformeerde Gemeente te Lisse namelijk aparte diensten te beleggen voor de in Haarlem en omgeving woonachtige leden. Onder leiding van ds. H. Ligtenberg kwam men op 28 juni voor het eerst in Haarlem bijeen op een zolder van een steenhouwerij aan de Kleverlaan. Omdat het daar ’s zomers erg warm wsa en ’s winters juist koud, werd in april 1939 een gebouw aan de Lange Molenstraat (no. 22) betrokken. Dit gebouw (voorheen een paardenstal) liet echter geen daglicht toe, waarop de gemeente vanaf 1944 in het kerkgebouw van de Zevendedagsadventisten aan de Parklaan. Voor weekdiensten werd uitgeweken naar het kerkgebouw van de Ev. Broedergemeente, eveneens aan de Parklaan. Op 13 december 1946 werd de Gereformeerde Gemeente te Haarlem geďnstitueerd. Op 20 december 1950 werd na een grondige renovatie, uitgevoerd door eigen leden, het huidige kerkgebouw in de Ridderstraat betrokken. Het ledenaantal bedroeg ongeveer 100 dat in de jaren ’70 opliep tot circa 270 leden. Daarna ging het echter bergafwaarts.
In 2007 is besloten de Gereformeerde Gemeente te Haarlem op te heffen. Het ledenaantal was geslonken tot 76 en er kon niet meer in de ambten worden voorzien. Op 1 april 2008 is in de laatste kerkdienst de Bijbel gesloten.
Het kerkgebouw is verkocht aan een projectontwikkelaar. De banken zijn naar de Hersteld Hervormde Kerk te Poederoijen verhuisd en de rest van het interieur (preekstoel en elektronicum) zijn naar de Gereformeerde Gemeente te Hardinxveld-Giessendam gegaan, die het wil gebruiken voor de inrichting van de nog te bouwen kerk van de onlangs gestichte afdeling Sliedrecht. De kerk aan de Ridderstraat werd hierna verbouwd tot kantoorruimte.

Eerste orgel
Zeer waarschijnlijk in mei 1889, dus een klein jaar na de ingebruikname van de kerk, kwam er een orgel in de Gereformeerde Kerk aan de Ridderstraat in Haarlem. In die maand werd namelijk het Van Gruisen-orgel (1798) uit de Hervormde Kerk van Weidum "overgebragt in eene doleerende kerk te Haarlem". In Weidum werd in december 1889 een nieuw orgel van L. van Dam & Zonen in gebruik genomen.

Dispositie van het Van Gruisen-orgel (1798):

Manuaal:

Pedaal:

Holpijp 8'

Aangehangen

Prestant 4' bas/disc.

 

Fluit d'Amour 4'

Werktuiglijke registers:

Quint 3'

Pedaalkoppel

Octaaf 2'

Tremulant

Mixtuur III-IV-V sterk

 

 

Sesqialter II-III sterk  

In 1916 maakte het 'Kerk-orgel' en 'twee Koraalboeken' onderdeel uit van de inventaris van het gebouw.
Waarschijnlijk was het orgelin ieder geval in 1917 in onderhoud bij A.M.Th. van Ingen te Haarlem, de voormalige meesterknecht van de Amsterdamse orgelmaker Knipscheer. Het was een klein instrument, wat door een Haarlemse timmerman was voorzien van houtsnijwerk om het wat meer allure te geven. Het orgel vertoonde echter veel problemen en een grondige reparatie werd voortdurend uitgesteld.
Nadat men hoorde dat bij de firma B. Pels te Alkmaar een orgel van Van den Brink uit Edam te koop was, werd besloten dit aan te schaffen. Het oude orgel werd zonder zijvleugesl verkocht aan de Gereformeerde Kerk te Ter Apel voor f300,-, waar het in de kerk aan de Hoofdkade werd geplaatst. Niet bekend is of het orgel in Ter Apel voor 1969 is vervangen, in dat jaar is de kerk gesloten en het toen aanwezige orgel gesloopt. Onder leiding van architect J.J. Sterenburg werd een nieuwe Gereformeerde kerk gebouwd aan de Dr. Berkenkampstraat te Ter Apel. Het oude kerkgebouw is verbouwd tot woning.


Het orgel tot 1969 in de Gereformeerde Kerk te Ter Apel.
Mogelijk het instrument dat van 1889 tot 1917 in de Gereformeerde
Noorderkerk te Haarlem stond en toen aan de Gereformeerde
Kerk te Ter Apel werd verkocht. © Collectie A. van Dijk

Tweede orgel

Het Van den Brink-orgel dat tussen 1917 en 1927 in de Noorderkerk aan de Ridderstraat in Haarlem stond.
Huidige situatie te Gouda.

In 1917 werd in de Christelijk Gereformeerde Kerk aan de Ridderstraat te Haarlem een orgel van Leonard van den Brink geplaatst, in 1826 gebouwd voor de Sint Nicolaaskerk in Edam. Van den Brink gebruikte hierbij een positief, wat vermoedelijk door de Amsterdamse orgelmaker Hendrick Buijng was samengesteld uit oud pijpwerk uit onder meer de 18e eeuw. Men gebruikte voor het bovenwerk een windlade uit 1815. Het van den Brink-orgel had een eenvoudig front dat gelijkenissen vertoont met het Van den Brink-orgel in de Sint Bavokerk in Heemstede maar minder rijk versierd was.
In 1847 werd het door zoon Matthias van den Brink overgeplaatst naar de nieuwe kerk, waarbij het pijpwerk van een groot aantal registers werd opgeschoven om een grondtoniger karakter te krijgen. Daarnaast werd een nieuwe Viola di Gamba 8' geplaatst. Bij latere restauraties is dit pijpwerk gebruikt in andere registers.
In 1917 liet de Rooms Katholieke gemeente van Edam voor f3200,- een eenklaviers orgel als opus 15 bouwen door de firma Pels en werd het Van den Brink-orgel door deze Alkmaarse orgelbouwer voor f200,- gekocht. Het werd in 1917 gekocht door de Gereformeerde Kerk van Haarlem en geplaatst in de Noorderkerk aan de Ridderstraat. Overigens werd de aankoop gedaan door de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk zonder daarin de commissie van beheer te kennen, wat veel commotie veroorzaakte. Pels plaatste in de zomer van 1917 het orgel in Haarlem waarbij de Viola di Gamba 8' werd omgewerkt tot een Voix Celeste 8'. Vermoedelijk is hierbij de Fagot 8' van het bovenwerk verdwenen. Daarnaast werd op twee pneumatische windlades aan beide zijden van het orgel een Subbas 16' geplaatst. Het houtsnijwerk aan de kas van het vorige orgel, vervaardigd door een timmerman uit Haarlem, werd overgenomen. Het orgel werd op 23 augustus 1917 in gebruik genomen.

Dispositie van het Van den Brink-orgel (1826) tussen 1917 en 1927:

Hoofdwerk:

Bovenwerk:

Pedaal:

Bourdon 16' disc.

Prestant 8' disc.

Subbas 16' - pneumatisch

Prestant 8'

Holpijp 8' bas/disc.

 

Holpijp 8'

Viola di Gamba 8'

Werktuiglijke registers:

Octaaf 4'

Fluit 4' bas/disc.

Manuaalkoppel

Fluit 4'

Octaaf 2'

 

Quint 3'

 

 

Octaaf 2'

 

 

Mixtuur II-III sterk    
Cornet III sterk disc.    

Het Van den Brink-orgel werd in 1927 verkocht aan de Christelijk Gereformeerde Kerk te Gouda waar een nieuwe kerk werd gebouwd. Drie personen uit Gouda demonteerden het Van den Brink-orgel in Haarlem en bouwden het in Gouda weer op.
In 1952 werkte de firma Valckx & Van Kouteren aan het orgel. Zij vervingen op het Bovenwerk de Voix Céleste door een Nasard en de Prestant 8' (discant) door een Terts. Op het pedaal plaatsten zij een Koraalbas 4' en het groot octaaf van de Prestant 8' werd aangevuld met eigen pijpwerk, dat ook buiten de kas geplaatst werd. Ten slotte plaatste men een pedaalkoppel.
De firma Blank & Zn. restaureerde het orgel in 1976. Adviseur bij de werkzaamheden was Hans van der Harst. Bij de restauratie is de oorspronkelijke dispositie gereconstrueerd. Er is een nieuw vrij pedaal aangelegd, in de stijl van Van den Brink, waarvan het pijpwerk in een eigen gesloten kas achter het orgel is geplaatst.

Dispositie van het Van den Brink-orgel (1826) sinds 1976:

Hoofdwerk:

Bovenwerk:

Pedaal:

Bourdon 16' disc.

Prestant 8' disc.

Subbas 16' - apart registreerbaar, aangehangen aan hw

Prestant 8'

Holpijp 8' bas/disc.

 

Holpijp 8'

Fluit 4' bas/disc.

Werktuiglijke registers:

Octaaf 4'

Octaaf 2'

Manuaalkoppel

Fluit 4'

Fagot 8' bas/disc. -1976

 

Quint 3'

 

 

Octaaf 2'

 

 

Mixtuur II-III sterk    
Cornet III sterk disc.    

Derde orgel
In 1927 werd een nieuw orgel in de Gereformeerde Kerk aan de Ridderstraat in Haarlem geplaatst. Het is niet bekend wie het heeft gebouwd. Waarschijnlijk is het al voor 1966 vervangen door een ander instrument.

Vierde orgel 

Foto 1: © Reliwiki



In 1966 plaatste de fa. A. Nijsse te Oud-Sabbinge een tweedehands pijporgel in de Gereformeerde Gemeente te Haarlem. Het betrof een pneumatisch of elektro-pneumatisch instrument. Het is niet bekend wie het orgel heeft gebouwd en waar het vandaan kwam. Opvallend is dispositie die in principe laat zien dat het eenklaviers orgel betrof, hoewel er wel koppels waren naar een tweede manuaal.Voordien had men zich met een harmonium beholpen, het is niet bekend wanneer het voorgaande pijporgel was verdwenen.
Het tweedehands orgel heeft niet lang dienst gedaan, al in de eerste helft van de jaren '70 werd het buiten gebruik gesteld en het binnenwerk verwijderd, waarna er boxen van een Heyligers-elektronicum in werden geplaatst.
In 1999 is een nieuw elektronicum in de kerk geplaatst: een Johannes Sweelinck 10. Ook van dit elektronicum zijn de boxen in de kas van het voormalig pijporgel geplaatst.
Na sluiting van de kerk zijn op 8 en 9 april 2008 het elektronicum en de frontpijpen gedemonteerd. Op 12 april is het elektronicum verhuisd naar Hardinxveld-Giessendam, waar het zal worden gebruikt in de gestichte afdeling van de Gereformeerde Gemeente te Sliedrecht.
De kas is gesloopt en samen met de frontpijpen afgevoerd.

Dispositie van het voormalige ?-orgel (?, voor 1965):

Manuaal:

Pedaal:

Werktuiglijke registers:

Bourdon 16'

Subbas 16' - tranmissie

Superkoppel Manuaal I

Prestant 8'

 

Superkoppel Manuaal I-Manuaal II

Holpijp 8'

 

Koppel Pedaal-Manuaal I

Gamba 8'

 

Koppel Pedaal-Manuaal II

Aeoline 8'

 

Tremulant

Octaaf 4'

 

 

Fluit 4'

 

 

Quint 2 2/3'    

Terug naar boven