Orgels / Haarlem / Frans Halsmuseum
Groot Heiligland 62, Haarlem

Museum


In 1607 werd in opdracht van het stadsbestuur van Haarlem begonnen met de boiuw van het Oudemannenhuis aan het Groot Heiligland in Haarlem. Om de nodige financiën bijeen te brengen, werd een rederijkersfeest een grote loterij georganiseerd, waarmee 55.000 gulden bijeen werd gebracht. Op 1 februari 1609 werd het in gebruik genomen.
In 1810 werd het gebouw in gebruik genomen als weeshuis, waarbij de zolders van de huisjes tot een grote ruimte werden gemaakt.
Vanaf 1854 werd het weeshuis eigendom van de Hervormde Kerk en vier jaar later werd het gebouw uitgebreid met twee klaslokalen, zodat ook stadskinderen hier onderwijs konden ontvangen.
Aan het begin van de 20e eeuw werd het weer door te gemeente teruggekocht om er de stedelijke kunstcollectie te plaatsen. Naar ontwerp van stadsarchitect L.D. Dumont werd het gebouw weer in de vroeg 17-e eeuwse stijl gereconstrueerd. Op 14 mei 1913 werd het geopend en gedooopt als Frans Halsmuseum.

Eerste orgel


Het fraaie kabinetorgel in het Frans Halsmuseum te Haarlem is gebouwd door de zoon van de beroemde orgelmaker Christian Müler: Pieter Müller. Hij bouwde dit instrument in 1772 voor de Remonstrantse Kerk in Haarlem.
In 1806 voerde Friederichs reparaties uit.
In 1887 namen de Remonstranten een nieuw kerkgebouw aan de Wilhelminastraat in gebruik, waar de firma C.G.F. Witte haar laatste instrument bouwde. Het kabinet-orgel werd verkocht aan het Coen Cuser-huis (Gereformeerd- of Burgerweeshuis) te Haarlem.
In 1964 werd het instrument gerestareerd door Flentrop Orgelbouw. Bij deze restauratie werd een verende sleepconstructie aangebracht op de windlade. Op deze wijziging na is het instrument nog volledig in originele staat!
Het orgel is na sluiting van het Coen Cuserhuis door de Stichting Gereformeerd Burgerweeshuis in langdurig bruikleen gegeven aan de Gemeente Haarlem. Het Müller-orgel is in 1988 door Flentrop Orgelbouw in de Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum te Haarlem geplaatst.

Dispositie van het Müller-orgel (1772):

Manuaal:                            

Werktuiglijke registers:

Prestant 8' disc.

Ventiel

Holpijp 8'

Fluit 4' basc./disc.

Quint 2 2/3' basc./disc.

Octaaf 2' basc./disc.

Gemshoorn 2'

Terts 1 3/5' disc.

Terug naar boven