Orgels / Haarlem / Evangelische Broedergemeente
Parklaan 34, Haarlem

Kerk

In 1877 werd het kerkgebouw van de Evangelische Broedergemeente in Haarlem in gebruik genomen. Het gebouw zal in 2011 grondig worden gerenoveerd.

Eerste orgel
In juni 1878 leverde de firma W. Hardorff en I.F. Kruse uit Leeuwarden een orgel uit de Evangelische Broedergemeente te Zeist aan de Evangelische Broedergemeente aan de Parklaan in Haarlem.

Huidig orgel

Het tweede orgel, wat een zogenaamd ‘pomp-orgel’ zou zijn (wordt hier een met de hand gepompt harmonium bedoeld?), werd in 1922 vervangen door een nieuw tweeklaviers orgel van orgelbouwer K.P. van Ingen. Deze had zijn orgelmakerij eveneens aan de Parklaan in Haarlem. Bijzonder waren de windladen die niet als kegelladen maar als pistonladen werden uitgevoerd. Het pijpwerk van het pedaal stond in de zwelkast van manuaal II.

Dispositie van het Van Ingen-orgel (1922):

Manuaal I:

Manuaal II (in zwelkast):

Pedaal:

Prestant 8’

Gedekt 8’

Subbas 16’

Solofluit 8’

Aeoline 8’

Violoncello 8’ – tr. van VdG 8’

Dolce 8’

Viola di Gamba 8’

 

Octaaf 4’

Fluit 4’

Werktuiglijke registers:

Trompet 8’

 

Koppel Manuaal I-Manuaal II

 

 

Koppel Manuaal I-Manuaal II 16’

 

 

Koppel Manuaal I-Manuaal II 4’

 

 

Koppel Pedaal-Manuaal I

 

 

Koppel Pedaal-Manuaal II

 

 

Tremulant Manuaal II

In 1962 werd het Van Ingen-orgel gerestaureerd door Kees Verkerk en Klaas Hoekstra. Laatstgenoemde was een oud-medewerker van de firma Fonteyn en Gaal. De dispositie werd hierbij ingrijpend gewijzigd. Van de Prestant 8’ werden de kernsteken verminderd en het pijpwerk geherintoneerd, de Dolce 8’ werd geherintoneerd tot Sallicionaal 8’, van de Octaaf 4’ werden ook de kernspleten verminderd en geherintoneerd, er werd een Quint 2 2/3’ toegevoegd, deels samengesteld uit de Solofluit 8’. Van de nieuwe Sesquialter II sterk werd het groot octaaf repeterend gemaakt. Dit pijpwerk was geheel nieuw. De Trompet 8’ werd ingeleverd. Van de Gedekt 8’ werden de kernsteken verminderd evenals van de Fluit 4’. De Viola di Gamba 8’ werd versneden tot Prestant 4’ en de Aeoline 8’ tot Prestant 2’. Nieuwe discantpijpen werden toegevoegd. De Subbas 16’ werd uitgebreid met 12 pijpen zodat een Gedekt 8’ als tramissie kon worden toegevoegd. Het pedaalpijpwerk werd eveneens geherintoneerd. Tenslotte werd de speeltafel gerestaureerd en de grote regulateer opnieuw beleerd. Op 6 juni 1964 werd het orgel in gebruik genomen met een concert door Adriaan Engels en Willem Hόlsmann.

Huidige dispositie van het Van Ingen-orgel (1922):

Manuaal I:

Manuaal II (in zwelkast):

Pedaal:

Prestant 8’

Gedekt 8’

Subbas 16’

Sallicionaal 8’

Prestant 4’

Gedekt 8’ – transmissie Subbas 16’

Octaaf 4’

Fluit 4’

Koraalbas 4’ – transmissie Prestant 4’

Quint 2 2/3’

Prestant 2’

 

Sesquialter II sterk

 

Werktuiglijke registers:

 

 

Koppel Manuaal I-Manuaal II

 

 

Koppel Manuaal I-Manuaal II 16’

 

 

Koppel Manuaal I-Manuaal II 4’

 

 

Koppel Pedaal-Manuaal I

 

 

Koppel Pedaal-Manuaal II

 

 

Tremulant Manuaal II

Rond 1990 werd de speeltafel gerestaureerd door de firma S. de Wit te Nieuw-Vennep en hierbij werd de tractuur elektrisch gemaakt.

Terug naar boven